Toen ik vanuit de redactie de vraag kreeg of ik een stukje wilde schrijven over ringtraining dacht ik dat dat een makkie zou worden. Als instructeur ringtraining bij de KC Zoetermeer zou ik dat toch zo uit m’n mouw moeten schudden… Toch? Dat bleek toch niet helemaal waar te zijn.

Uit ervaring weet ik dat de gedachten, over wat een goede ringtraining is, nogal uiteen kunnen lopen. Toen ik in Google ‘ringtraining’ intikte bleken er maar liefst 207.000 items gevonden te zijn. Aangezien dit geen wetenschappelijk artikel is heb ik die maar niet allemaal bekeken en heb ik dit geschreven vanuit mijn eigen ervaringen. In het besef dat dit dan niet dé waarheid, de héle waarheid en niets dán de waarheid is.

Ringtraining: waarom en wat is het?
Je wilt wellicht shows gaan lopen omdat je kwalificaties wilt halen om te mogen fokken met je hond. Bij ons ras is dat minimaal 2x een ‘zeer goed’. De keurmeester bekijkt of de hond voldoet aan de rasstandaard van het betreffende ras, betast daarom de hond, inspecteert het gebit, kijkt naar ringgedrag en laat de hond een of meer stukjes lopen om het gangwerk te beoordelen. Daarnaast is ook de samenwerking tussen hond en baas iets wat de aandacht heeft.

In de rasstandaarden, die elke rasvereniging heeft, staan de specifieke kenmerken van de rassen, zoals kleuren, bouw e.d. Op de website van de FLVN zijn deze te vinden voor de Finse Lappenhond. Aan die kenmerken kun je als ringtrainer eigenlijk niets verbeteren. Bij ringtraining gaat het om hoe gaat het op een show, trainen we de baasjes (ja, ja) hoe de hond voor te brengen, Dat valt niet altijd mee.

Ringtraining kun je bij veel kynologenclubs volgen. Veelal in groepsverband, maar ook individueel is soms mogelijk. Sommigen doen het via een vastgesteld opbouwend programma. Anderen kennen geen vast programma. Je kunt dan op elk moment instappen (voor zover er ruimte is), waardoor een mix van nieuwe en meer ervaren deelnemers is. Dat leert dan van elkaar.

‘Mijn’ training:
De cursisten komen binnen en stellen zich op aan de zijkant van de ring zoals op een show. Om te beginnen gaan we na of hond en/of de begeleider al enige ervaring hebben met het lopen van shows. Vaak is dat wel te zien. Zij die zonder ervaring zijn kijken onwennig rond, de hond staat niet, ligt of zit of poogt een voor of achter hem/haar staande collega te begroeten. Hier begint de training van de handler. Hond moet staan, handler voor of naast hond, hond staat met de kop in de looprichting. Dat is vrijwel altijd linksom tegen de klok in.

Het staan is van belang, zodat de keurmeester de hond goed kan bekijken en vergelijken. Op veel puppy-cursussen worden pups van alles geleerd, volgen zitten e.d. maar staan komt niet zo heel veel voor. In de regel wordt het commando ‘sta’ gebruikt. Maar als je voor het staan een ander commando hebt aangeleerd: vooral dat blijven gebruiken. De hond is dat gewend. Houden zo.

Daarna laten wij de cursisten gezamenlijk een ronde lopen. Omdat wij alle soorten en maten honden op de training hebben, laten we de hele kleine hondjes de binnenbochten nemen, of als er wat meer zijn dan splitsen we de groep. Doel: het houden van onderlinge afstand, de hond (uiteindelijk) soepel mee laten lopen. En niet te vergeten bij het stoppen afstand houden van de voorganger. Het commando ‘sta’ is prima thuis te oefenen. Doe dat een paar keer tijdens het uitlaten. Als het tussen de oren zit is het een prima commando om de hond te laten stoppen bij b.v. het oversteken van wegen.

Daarna volgt veelal een individuele ronde. Dan is er meer aandacht aan de hond te geven. Vooral bij nieuwe cursisten zonder ervaring is het in het begin een hele toer om de hond, die door alles wordt afgeleid, op het juiste spoor te krijgen en te houden. Al heel snel zijn daar grote vorderingen te zien.

Tanden laten zien
Een belangrijk onderdeel van een show, en daarmee ook van de training, is het tonen
van het gebit en het betasten van de hond door de keurmeester. Daar moet je als instructeur in het begin een flinke portie geduld voor kunnen opbrengen. En vooral niet bang zijn. Onervaren honden vinden dat in het algemeen, zeker de eerste keren, behoorlijk eng. Zijn niet gewend dat ‘vreemde’ aan kop en lijf zitten. Je moet daarbij ook alert blijven. Als een hond bang is kan ie onverwacht reageren. Ikzelf ben nog nooit gebeten, maar onmogelijk is het niet. Daarmee is de hond overigens niet vals, maar reageert uit angst. Dan is het tijd om te stoppen. Volgende keer opnieuw en misschien een stapje verder.

Kun je er zelf iets aan doen dat je hond zich makkelijker laat betasten en zijn/haar gebit laat zien? Natuurlijk, anders zou ik de vraag niet stellen. Je kunt beginnen om zelf en je huisgenoten regelmatig de hond te betasten en de tanden te bekijken. Rustig beginnen. Bij de tanden beginnen met de bek te betasten aan de buitenkant, Daarna met vinger of duim tussen de lippen door de tanden aanraken. Steeds wat verder. Daarna kun je aan kennissen vragen dat ook te doen, zodat er meer gewenning is.

Daarna nemen we de diverse loopoefeningen door. Zoals:

Het lopen van een driehoek:
Naast het algehele gedrag van de hond geeft dit een goed zicht vanuit verschillende kanten op het gangwerk van de hond. Zowel voor, als achter en van opzij.

Een rechte lijn:
Hierbij loop je weg van de keurmeester en (meestal) aan de rand van de ring draai je om en loop je terug. Dit geeft een goed beeld van het gangwerk aan de voor- en achterkant. Soms komt het voor dat deze rechte lijn door 2 (heel soms meer) honden tegelijk moet worden gelopen. Dat duidt er veelal op dat de keurmeester nog geen definitief besluit heeft genomen. Hij laat het dan afhangen van het beste gangwerk. Die dan vergelijkt. Bij dit samenlopen is het van belang dat je samen gelijk oploopt.

En als je dat dan samen met de hond allemaal onder de knie hebt hoef je je daar op een show geen zorgen meer over te maken en kan zelfs een eerste show een leuke ervaring worden.

Succes,
Floris van Vliet